Naar hoofdinhoud Naar footer

Twinkel#21

Rustig wennen in de tiny houses van Prinsenstichting

“PAS ALS JE HIER AF EN TOE WOONT, KOM JE ERACHTER WAT WERKT.”

“Ik was er wel aan toe”, zegt Bruno, die dit jaar achttien werd. Hij woont een aantal dagen in de maand in één van de tiny houses op het terrein van Prinsenstichting in Purmerend. Flexwonen, heet dat. En dat heeft voordelen voor de flexwoner, medebewoners én begeleiders, omdat ze rustig aan elkaar kunnen wennen. Het heeft ook voordelen voor verwanten. “Op deze manier houd ik de zorg voor Bruno op de dagen dat hij thuis is nog wel tien jaar vol”, zegt Bruno’s moeder Fleur. Samen met projectleider Willemijn Meurs doen ze hun verhaal.

Word je enthousiast?

In Begeleiding à la carte 2 heb je nu de kans om binnen je eigen organisatie aan de slag te gaan met de aanpak Flexwonen, rustig wennen aan een nieuwe leefomgeving  Klik hier voor meer informatie en meld je aan!

Zo lang mogelijk thuis kunnen wonen en de overgang van thuis naar wonen in een woongroep soepel laten verlopen – dat is het doel van flexwonen in de tiny houses van Prinsenstichting. “Flexwonen kan op basis van logeren met een logeerindicatie of op basis van de regeling Deeltijdverblijf met een Wlz-indicatie”, vertelt projectleider Willemijn Meurs. “Deeltijdverblijf betekent zeven tot negen dagen verblijf per twee weken. Dat kan zijn om de week of een paar dagen per week. De rest van de tijd woont de cliënt thuis.”

Twinkel-tinyhouse-Prinsenstichting.jpg

In januari 2022 werden de zes huisjes van Prinsenstichting in gebruik genomen. “We zijn ruim twee jaar met begeleiders, cliënten, het zorgkantoor en de gemeente in gesprek geweest over het flexwonen”, aldus Willemijn. “We hadden echt de wens om dit voor onze cliënten te doen. We willen aansluiten bij de behoeften van cliënten en verwanten, en tegelijkertijd invulling geven aan de ambitie van VWS om cliënten zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Flexwonen doet precies dat.”

“We willen aansluiten bij de behoeften van cliënten en verwanten.”

Meerdere doelgroepen

Inmiddels staan op het terrein in Purmerend drie kleine huisjes voor het logeren en drie grotere huisjes. “De huisjes staan in de tuinen van de woningen”, aldus Willemijn. “De flexwoners sluiten dus aan bij de woongroepen. Op die manier maken we flexwonen mogelijk voor meerdere doelgroepen, van LVB en MVB tot EVB en ZEVMB. De casemanager kijkt wat de zorgvraag van de cliënt is en welk team hierop het beste antwoord kan geven. Ook speelt mee of de cliënt goed matcht met de medebewoners. We proberen zo veel mogelijk maatwerk te leveren.”

Twinkel-vrouwmetsleutel-Prinsenstichting.jpg

“De casemanager en ik kijken heel goed of de flexwoner en de andere wooncliënten een goeie match zijn.”

Zo kwam ook Bruno als flexwoner bij Prinsenstichting. “Bruno was al heel lang ingeschreven bij Prinsenstichting”, vertelt Fleur. “Ik denk dat hij veertien was, toen ik hem inschreef.” “Ik woon alleen met mijn moeder”, vult Bruno aan. “Ik stond op de wachtlijst voor wonen, voor als mijn moeder niet meer voor mij zou kunnen zorgen. Ik kende Prinsenstichting al, ik had er al therapieën gedaan. En ik deed mee met de chill out, de opvang na school voor pubers.”

Twinkel-tweemensenkijkenelkaaraan-Prinsenstichting.jpg

Eerder geholpen dankzij flexwonen

Bruno ging eerder ook al mee met het vakantieproject van Prinsenstichting in Andijk. Daar merkte Fleur dat Bruno het heel erg naar zijn zin had. “Hij zou eerst maar één week gaan, maar ik hoorde hoe leuk hij het daar had. Bruno is zes weken vrij van school en ik moet dan gewoon werken, dus ik dacht: Zal ik vragen of hij nog een week mag blijven? De begeleiding zei: Graag, we zien hem genieten en wij genieten met hem mee. En Bruno was helemaal blij.”

Voor Willemijn was onder meer die ervaring een reden om Bruno en Fleur te benaderen voor het flexwonen. “De casemanager en ik hebben gekeken: wie staat er ingeschreven voor onze woningen en wie kunnen we eerder helpen met dit concept? En toen kwamen we bij Bruno.” “Ik wist niet wat ik hoorde”, zegt Fleur. “Het is ideaal, door het flexwonen kunnen Bruno en ik allebei een beetje wennen aan apart wonen.”

“Het is ideaal, door het flexwonen kunnen Bruno en ik allebei een beetje wennen aan apart wonen.”

Hetzelfde niveau

Het fijne van de tiny houses is dat Bruno kan aansluiten bij een groep met hetzelfde niveau. “Ik heb een tussenbeperking”, zo noemt Bruno het. “Ik val een beetje buiten de boot, maar ook een beetje erin. Bij de woongroep zijn meer mensen die dat hebben. Ik vind het er heel gezellig. Ik zit maar weinig in mijn tiny house, meestal zit ik bij de groep. We doen veel spelletjes, kijken samen tv of praten over hoe de week ging. Maar soms vind ik de groep te druk of wordt er ineens iemand boos. Dan vind ik het fijn dat ik naar mijn eigen huisje kan gaan.”

Bruno deelt zijn huisje met een andere cliënt, ze slapen er afwisselend. In het huisje staat een kast met dubbele deuren, die afzonderlijk af te sluiten zijn. Daar kunnen de flexwoners hun persoonlijke spullen kwijt. Bruno: “Verder neem ik altijd mijn eigen kussen mee van huis, en een knuffel en een boek.”

“Soms vind ik de groep te druk. Dan vind ik het fijn dat ik naar mijn eigen huisje kan gaan.”

“Het wentraject kost tijd”, aldus Willemijn. “De flexwoner moet wennen en de ouders ook. Het vertrouwen in de begeleiders en medebewoners moet groeien. Pas als je hier af en toe woont, kom je erachter wat wel en niet werkt. En daar kijkt de casemanager ook bij mee. Er zijn cliënten die heel bewust kiezen voor één week hier wonen en één week thuis. Er zijn er ook die heel langzaam opbouwen. Het kan allemaal.”

Projectleider Willemijn en casemanager Mike maken maatwerk mogelijk dankzij het flexwonen.

Thuis voelen

Voor Bruno is in ieder geval duidelijk waarom hij wil flexwonen. “Ik help mama daarmee”, zegt hij. “Soms heeft ze te veel stress, dan is ze over haar grens gegaan met werken. Ze moet dan rust nemen. En voor mijzelf vind ik het leuk dat ik onder mensen ben die hetzelfde hebben als ik.”

Raadt Bruno anderen aan om te gaan flexwonen? “Zeker, maar ga dan wel eerst met de groep praten. Kijk of je er past. En dan nog duurt het even voor je je thuis voelt in de groep. Daarom vind ik het fijn dat ik eerst in een tiny house terecht kan. Ik zit er nu van vrijdag tot zondag en dat kunnen we uitbreiden van donderdag tot maandag. Leuk, ik ben er wel aan toe!”

“Ik vind het leuk dat ik onder mensen ben die hetzelfde hebben als ik.”

Deel deze pagina via:

Meer over dit onderwerp onderaan de pagina

    Meer over dit onderwerp onderaan de pagina