Gepubliceerd op: 11-05-2021
Laatst bijgewerkt op: 23-10-2024
Mensen met een beperking blijven vaak thuis wonen, tot ‘het niet meer gaat’. Wat volgt is een harde overgang naar wonen bij een zorgorganisatie. Dat kan anders, vond directeur Ineke Huibregtsen van Prinsenstichting. Samen met projectleider Willemijn Meurs en andere medewerkers werkte ze het idee van flexwonen uit. “In deeltijdverblijven kunnen cliënten een paar dagen in de week wennen aan wonen elders. Het is voor mensen met een beperking een goede manier om zich verder te ontwikkelen en hun vleugels uit te slaan.” Speciaal voor hen bouwt Prinsenstichting nu tiny houses.
Ouders die voor een kind met een beperking zorgen, komen op een bepaald moment voor de keuze te staan: Blijft mijn kind thuis wonen, of gaat hij of zij naar een zorgorganisatie? Prinsenstichting startte met flexwonen in bestaande woongroepen om de overgang van thuis naar een zorgorganisatie geleidelijker te laten verlopen. Het was het begin van een uitdagende reis. “Die reis ging vooral over aanpassen”, vertelt Ineke. “Meebewegen in wat mensen nodig hebben. Durven om over bestaande structuren heen te stappen. Het was de moeite waard. Flexwonen is een prachtige oplossing voor ouders en cliënt, om te wennen aan wonen bij ons.”
‘Meebewegen in wat mensen nodig hebben. Durven om over bestaande structuren heen te stappen. Het is de moeite waard.’
Intensief met zorgkantoor en gemeente
Om flexwonen voor elkaar te krijgen was creativiteit en doorzettingsvermogen nodig. Willemijn leidde het project en vertelt: “We zijn ruim 2 jaar intern, met zorgkantoor en gemeente in gesprek geweest om het flexwonen te realiseren. Ook hebben we overleg gehad met het zorgkantoor over wet- en regelgeving. Je moet echt de wens hebben om dit voor je cliënten te willen doen. Die wens hadden we. We willen aansluiten bij de behoeften van cliënten en verwanten, en tegelijkertijd invulling geven aan de ambitie van VWS om cliënten zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Flexwonen doet precies dat.
‘Met flexwonen bereik je mensen eerder en maak je de drempel lager om gebruik te maken van ondersteuning.’
Verwanten houden zorg langer vol
Flexwonen is de term die Prinsenstichting gebruikt om de flexibiliteit te benadrukken. Daarbij gaat het zowel om verblijf op basis van logeren, als om deeltijdverblijf dat sinds 2020 mogelijk is binnen de Wet langdurige zorg. Flexwonen in deeltijdverblijf is iets anders dan bijvoorbeeld logeeropvang of respijtzorg. In een deeltijdverblijf verblijft de cliënt minimaal de helft van het jaar. Dat kan zijn om de week, of een paar dagen per week. De rest van de tijd woont de cliënt thuis.
‘Als de ene persoon hier drie dagen per week woont en de ander vier, hebben twee mensen voordeel van één plek.’
De voordelen van flexwonen zijn overduidelijk. “Verwanten houden de zorg langer vol, als ze die voor een deel uit handen kunnen geven”, aldus Willemijn. “Met flexwonen bereik je mensen eerder en maak je de drempel lager om gebruik te maken van ondersteuning. Daarbij hoeft het overigens niet altijd te gaan om een overgang naar permanente bewoning. Ouders van kinderen met een verstandelijke beperking kunnen met deze flexibele woonvorm ook ontlast worden door zorg thuis te combineren met een regelmatig verblijf bij ons. We merken dat dat voor veel ouders erg goed werkt.”
Slim omspringen met zorgplaatsen
Een ander voordeel van flexwonen is dat er slim wordt omgesprongen met de beschikbare zorgplaatsen in de organisatie. Flexwonen vindt plaats binnen een bestaande woongroep, in plaats van in bijvoorbeeld de locatie voor logeerweekenden. “De vraag naar wonen in een gehandicaptenzorgorganisatie neemt de komende tien jaar naar verwachting met twintig tot veertig procent toe”, vertelt Ineke. “We moeten daarom met oplossingen komen waarbij we slimmer gebruik maken van het bestaande aanbod. Als de ene persoon hier drie dagen per week woont en de ander vier, hebben twee mensen voordeel van één plek.”
De tiny houses zijn inmiddels besteld. Dat is voor ons na die lange voorbereiding toch echt een mijlpaal.’
Om deze vernieuwende vorm van zorg mogelijk te maken heeft Prinsenstichting nauw samengewerkt met het Zorgkantoor. Daarnaast heeft Prinsenstichting een casemanager aangesteld om alle vragen van cliënten af te stemmen op het beschikbare aanbod. “En ook van het team wordt flexibiliteit gevraagd. Medewerkers werken met cliënten die er niet de hele week zijn en moeten toch goed afgestemd zijn op hun problematiek. Het is anders dan wanneer je de hele week een cliënt begeleidt. Gelukkig hebben we voor verschillende doelgroepen enthousiaste teams gevonden. Ze zien ook de meerwaarde voor onze cliënten.”
Snel groeiende vraag naar flexwonen
“We bieden flexwonen ook aan buiten de nieuw te bouwen tiny houses, zoals bijvoorbeeld op woonlocatie/boerderij Aartswoud. Maar de tiny houses op ons eigen terrein bieden ons nog meer mogelijkheden. Het verblijf van de ene en de andere cliënt sluit nog niet altijd even strak op elkaar aan. Bij een tiny house is het minder erg als die een weekje leegstaat. Bij een plek in onze nieuwbouw gaat het om veel duurdere vierkante meters. Leegstand zou dan ten koste gaan van andere zorg die we leveren en dat willen we voorkomen.” De tiny houses zijn inmiddels besteld. “Dat is voor ons na die lange voorbereiding toch echt een mijlpaal. We kijken uit naar de plaatsing en bouw.”